leidenpedagogiekblog

Wat maakt ‘Homo Ludens’ zo inspirerend voor pedagogen?

Wat maakt ‘Homo Ludens’ zo inspirerend voor pedagogen?

Deze tekst werd uitgesproken door Maretha de Jonge op 26 november 2024, bij de overhandiging van het eerste exemplaar van de nieuwe, geïllustreerde uitgave van ‘Homo Ludens’, door Johan Huizinga. Maretha is de achterkleindochter van Johan Huizinga.

Ik ben dol op bibliotheken. Als kind ging ik al heel graag naar de bibliotheek. Ik vond het heerlijk om met een schuin hoofd langs de planken met al die boeken te lopen en een boek te kiezen op basis van een titel of een mooie kaft. Ook thuis struinde ik graag door de boekenkast van mijn ouders. Ik herinner mij, en dit moet op de lagere school geweest zijn, dat mijn aandacht eens getrokken werd door een dik boek met een prachtige turquoise kaft en kleurrijke poppetjes voorop. Ik nam het boek mee naar mijn kamer en begon er verwachtingsvol in te lezen. “Herfsttij der Middeleeuwen”1. Ik moet u eerlijk zeggen dat het mij behoorlijk tegenviel. In tegenstelling tot wat de vrolijk gekleurde kaft beloofde stonden er nauwelijks plaatjes in het boek. Het was natuurlijk jaren voordat de prachtige geïllustreerde uitgave, samengesteld door meneer van der Lem, verscheen. Ik vond het dus erg saai en het ging ook helemaal niet over de herfst! Het was een aaneenschakeling van ontzettend moeilijke woorden, waarin ik geen verhaal kon ontdekken. Ik heb het maar weer teruggezet.

Misschien was het toen wel dat ik constateerde dat historica worden niet echt mijn roeping was. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in spel en in ons gezin werd veel gespeeld. Ik hield niet alleen van het spelen zelf, maar ook van het maken en bedenken van spellen, met én voor mijn beide zusjes: verjaardagsfeestjes met spelletjes zonder dat er iemand jarig was, fantasievolle verhalen met verkleedpartijen, spellen circuits tijdens vakanties, gezelschapsspellen voor ons gezin en later elke zaterdag als leidster bij scouting.

Ik besloot er mijn vak van te maken, ging jeugdwelzijnswerk studeren en later Pedagogische Wetenschappen. Ik verdiepte mij in de ontwikkeling van spel bij kinderen, maar ook In de toepassing van spel: didactisch spel, therapeutisch spel, diagnostisch spel, teamspel in groepsdynamica. Ik ontdekte eigenlijk toen pas dat mijn overgrootvader Huizinga naast zijn omvangrijk historisch werk nog een heel belangrijk boek had geschreven: “Homo Ludens”2. Ik las het als eerstejaars student en in alle eerlijkheid herhaalde mijn geschiedenis zich een beetje. Ik vond het boek moeilijk en daardoor taai, en het ging niet over kinderspel zoals ik me had voorgesteld. Toch las ik het helemaal uit. Ik herlas ‘Homo Ludens’ voordat ik promoveerde en ik herlas het nogmaals voordat ik mijn oratie hield. Het ging mij steeds meer boeien.

Huizinga spreekt niet over de psychologie. Hij schrijft: “Men zal bemerken, dat ik mij van de psychologische interpretatie van het spel, hoe belangrijk zij ook is, zo veel mogelijk onthoud.”3 en: “Wie het oog richt op de functie van het spel niet in het dierlijk leven en het kinderleven, maar in de cultuur, is gerechtigd, het begrip spel daar aan te vatten, waar de biologie en de psychologie het laten rusten.”4 “Spel wordt hier opgevat als een cultuurverschijnsel”5.

Wat maakt Homo Ludens dan zo inspirerend voor pedagogen?

Pedagogen houden zich niet zozeer bezig met de ontwikkeling van een kind, als wel met de vraag hoe we kinderen grootbrengen tot volwassenen die hun weg kunnen vinden in de wereld en bijdragen aan die wereld. Huizinga schrijft: “Sinds lange tijd ben ik steeds stelliger tot de overtuiging gekomen, dat menselijke beschaving opkomt en zich ontplooit in spel, als spel.”6 Jeroen Dekker beschrijft in het boek ‘Het verlangen naar opvoeden’7, dat in de verhouding tussen pedagogisch verlangen en pedagogische ruimte, cultuuroverdracht een heel belangrijke plaats inneemt.

Kortom, pedagogiek en spel als cultuurverschijnsel zijn op een meer fundamentele manier met elkaar verbonden dan uitsluitend in het kinderspel. Als orthopedagoog en wetenschapper maak ik graag gebruik van spel. Ik gebruik spel in de didaktiek tijdens colleges aan mijn studenten. Ik ontwierp een therapeutische, speelse methode voor de behandeling van jonge kinderen met de angststoornis ‘selectief mutisme’. Ik leid mensen op in, en doe onderzoek naar, de ADOS8, een diagnostische spelobservatie voor kinderen met autisme. Ik zet spel dus bewust in, want spel motiveert, stimuleert, vormt en weerspiegelt de belevingswereld van mensen.

Huizinga spreekt zich echter uit tegen de experimenteel wetenschappelijke benadering van de psychologie: “Zij gaan het spel onmiddellijk te lijf met de meetmiddelen der experimentele wetenschap.”9 Bovendien beschouwt hij spel bovenal als een vrije handeling. “Het kind en het dier spelen, omdat zij er lust in hebben, en daarin ligt hun vrijheid.”9 (…) “Bevolen spel is geen spel meer.” 9 (…) “Het is geen taak. Het wordt gedaan in ‘vrije tijd’.10

Deze woorden zetten aan tot reflectie. Hebben wij, pedagogen, door het spel te meten en analyseren, en door het te gebruiken voor pedagogische doeleinden, het spel gedood? Ik denk het niet. Ik hoop het niet. Wat had ik het leuk gevonden als ik met mijn overgrootvader over deze vraag van gedachten had kunnen wisselen. Ik ben zo benieuwd wat hij ervan had gevonden.

Ik denk dat de pedagogische wetenschap en het spel geen tegenpolen zijn, zolang er ruimte blijft voor betekenisverlening. Zolang mensen zich in vrijheid kunnen uiten in het spel en hun communicatieve beperkingen kunnen overstijgen. Zolang mensen hun verbeelding kunnen gebruiken, zich tijdelijk kunnen onttrekken aan het gewone leven en zich overgeven aan symboliek of fantasie. Voor kinderen met ontwikkelingsproblemen schept spel een tijdelijke orde binnen een chaotische wereld. Het biedt een ruimte waarin zij kunnen experimenteren met rollen, relaties, en emoties. Dit sluit aan bij de kern van de orthopedagogiek: in spel krijgt de interactie tussen de mogelijkheden van het kind en zijn omgeving vorm. Het biedt zowel vrijheid als structuur.

De waarschuwing van Huizinga voor ons pedagogen neem ik echter ook ter harte: wanneer spel uitsluitend functioneel wordt, verliest het zijn ludieke en esthetische karakter. Spel is geen spel meer als het uitsluitend een middel tot een doel is of een empirisch instrument. Spel is onlosmakelijk verbonden met de pedagogiek, zolang zij ruimte biedt tot verbeelding, symboliek en vrijheid. Pedagogen moeten dus goed kunnen spelen.

Verbeelding en spel zitten in de genen van onze familie. Mijn overgrootvader Huizinga was naar verluidt een groot verhalen verteller en kon prachtig tekenen. Het is grappig om je voor te stellen bij zijn statige en rustige portret in de senaatszaal van deze universiteit dat zijn zoon Leonard, mijn oud-oom, hem als volgt beschreef: “ik zie hem met hoge hoed en zweep de circusdirecteur spelen voor ons kinderen die In de hal als brullende Leeuwen of lastige paarden om hem heen draafden.”11 Huizinga schreef tal van toneelstukjes en ontwierp daar verkleedkostuums voor. Mijn oma had zijn talent geërfd en kon ook prachtig tekenen en vertellen. Mijn moeder erfde de liefde voor verkleden en kostuums. Met hartstocht verzamelde zij antieke kleding en japons. Daar mochten wij niet mee spelen of in verkleden, maar zij maakte op haar beurt voor ons hele mooie verkleedkleren. Urenlang konden we daarmee spelen, net als zij in haar jeugd. De meeste verkleedkleren uit haar jeugd zijn tot op de draad vergaan doordat er zoveel mee gespeeld is. Maar twee indianenpakjes, door mijn overgrootvader Huizinga ontworpen, spraken blijkbaar wat minder tot de kinderverbeelding en zijn bewaard gebleven. Deze pakjes zijn in de tentoonstelling hier in de UB te zien.

Ik besluit met dank aan mijnheer van der Lem die ‘Homo Ludens’, het boek dat mij zo dierbaar is geworden, zo prachtig heeft uitgegeven. Ik hoop dat het ondanks de moeilijke taal en dankzij de mooie illustraties, de aandacht zal trekken van grote en kleine mensen die met een schuin hoofd langs boekenplanken lopen, en hen zal inspireren.

Bronnen

  1. Johan Huizinga. Herfsttij der middeleeuwen. Uitgeverij Noordhoff. 1975. ISBN-13: 9789001409074
  2. Johan Huizinga. Homo Ludens, Proeve ener bepaling van het spelelement der cultuur. Uitgeverij Wolters-Noordhoff. 1985. ISBN-13: 9789001409173
  3. Johan Huizinga. Homo Ludens. Uitgeverij Querido. 2024. ISBN-13: 9789021489421.
  4. citaat p. 12
  5. citaat p. 18
  6. citaat p. 12
  7. citaat p. 11
  8. Jeroen Dekker Het verlangen naar opvoeden, Over de groei van de pedagogische ruimte in Nederland sinds de Gouden Eeuw tot omstreeks 1900. Uitgeverij Bert Bakker. 2006. ISBN-13: 9789035129931
  9. De Bildt, Greaves-Lord & de Jonge (2013) Nederlandse vertaling van de Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS-2). Auteurs: Catherine Lord, Michael Rutter, Pamela C. Dilavore, Susan Risi, Katherine Gotham, and Somer L. Bishop, Rhiannon J. Luyster, Whitney Guthrie. Hogrefe uitgevers, Amsterdam
  10. citaat Homo Ludens p. 17
  11. citaat Homo Ludens p. 23
  12. Leonhard Huizinga. Herinneringen aan mijn vader. Uitgever: Leopold. 1963

0 Comments