leidenpedagogiekblog

Trauma bij kinderen: de rol van de pedagoog

Trauma bij kinderen: de rol van de pedagoog

Kinderen en jongeren kunnen we niet altijd behoeden voor ingrijpende gebeurtenissen. Dit maakt het werk dat pedagogen doen extra belangrijk: of je nu als hulpverlener werkt, als onderzoeker aan de slag gaat of binnen een andere context iets kunt betekenen voor een kind met een trauma.

Nu het weer lente is geworden, zie ik steeds meer kinderen vrolijk buiten spelen en jongeren gezellig met elkaar buiten chillen. Veel blije gezichten die getuigen van een onbezorgde jeugd, zo lijkt het. Toch hoef je maar een beetje om je heen te kijken of het nieuws te volgen om te beseffen dat niet iedereen onbezorgd opgroeit. Ongeveer de helft van de kinderen en jongeren maakt tijdens hun jeugd minimaal één ingrijpende gebeurtenis mee, zoals seksueel misbruik, een ernstig auto-ongeluk of een onverwacht overlijden van een dierbare. Veel kinderen maken zelfs meerdere ingrijpende gebeurtenissen mee. Hoewel traumatische gebeurtenissen veel impact kunnen hebben op de ontwikkeling, kunnen de meeste kinderen deze goed verwerken. Sociale steun van bijvoorbeeld familie is daarbij een belangrijke beschermende factor.

Posttraumatische stressstoornis

Helaas geldt dat niet voor iedereen: een deel van de kinderen die ingrijpende dingen meemaken, krijgt te maken met een post-traumatische stress-stoornis (PTSS). PTSS wordt geclassificeerd als er sprake is van psychische klachten als gevolg van het meemaken van een schokkende, traumatische gebeurtenis. De klachten kunnen bestaan uit onder andere pijnlijke herinneringen, slaapproblemen, gevoelens van schuld of woedeaanvallen. Bij kinderen kun je dit bijvoorbeeld merken aan nachtmerries, maar ook aan veranderingen in gedrag, zoals hyperalert zijn, angst of somberheid. Bij jongeren uit het zich vaak in moeite met concentreren op school, teruggetrokken gedrag of agressief gedrag.

Gezien de omvang van het probleem en de gevolgen hiervan, is het dan ook een belangrijk onderwerp dat regelmatig terugkomt bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen. Als ik met studenten over trauma bij kinderen spreek, merk ik verschillende reacties. Voor veel studenten is deze problematiek een reden waarom zij deze studierichting kozen; zij willen zo snel mogelijk aan de slag om als hulpverlener iets te kunnen betekenen voor gezinnen die geraakt worden door trauma. Veel pedagogen komen hier in hun werk dan ook mee in aanraking, bijvoorbeeld als ze als orthopedagoog een jongere met PTSS behandelen, als ze als jeugdbeschermer zicht houden op een veilige leefomgeving voor een kind of als ze academische leerkracht in de klas signalen opvangen van een trauma bij een leerling.

Onderzoek naar trauma

Andere studenten blijven met grote vraagtekens zitten en willen zich verder verdiepen in de mechanismes die een rol spelen bij trauma of bij mogelijke behandelmethodes. Dit zijn vaak studenten die voor hun masterscriptie onderzoek doen naar trauma of die na hun studie het onderzoek in gaan. Binnen Pedagogische Wetenschappen zijn er dan ook verschillende onderzoeksprojecten op dit gebied, variërend van onderzoek naar veerkracht na het meemaken van het overlijden van een ouder tijdens de kindertijd tot onderzoek naar het behandelen van kinderen met een trauma middels Virtual Reality of onderzoek naar hoe sociale steun kan bijdragen aan veerkracht bij jongeren. Op deze manier kunnen pedagogen hun steentje bijdragen aan de kennis over trauma, zodat de ondersteuning van deze kinderen verbeterd kan worden.

"Als je van een kind uit je eigen netwerk of van je werk weet dat hij of zij iets aangrijpend heeft meegemaakt, is het van belang om open te reageren als diegene erover wil praten."

Secundaire traumatisering

Weer andere studenten worden boos om het onrecht dat kinderen wordt aangedaan, en voelen zich machteloos. Dit is een begrijpelijke reactie, die je ook breder in de maatschappij ziet na nieuwsberichten over bijvoorbeeld kinderen in oorlogssituaties of over tieners die slachtoffer zijn van seksueel overschrijdend gedrag. Als kinderen slachtoffer zijn, wekt dat bij veel volwassenen een empathische reactie op. Zo ook bij pedagogen die in de praktijk werken met kinderen met een trauma. Dit kan zelfs leiden tot secundaire traumatisering, waarbij stress-klachten optreden als gevolg van langdurige blootstelling aan (verhalen van) anderen die een trauma hebben meegemaakt. Om dit te voorkomen, is het onder andere van belang om goed voor jezelf te zorgen en deel te nemen aan intervisie of supervisie. Ook voor studenten Pedagogische Wetenschappen is dit belangrijk, als ze merken dat de verhalen over trauma die ze in de colleges horen hen erg aangrijpen. Voor hen is het goed om stil te staan bij wat deze verhalen met hen doen en om erover te praten met anderen - met medestudenten of docenten bijvoorbeeld.

Tot slot, ook als je niet de hulpverlening in gaat of via onderzoek een bijdrage levert aan meer kennis over trauma, kun je vanuit je eigen plek in de maatschappij iets betekenen voor kinderen die een trauma hebben meegemaakt. Als je van een kind uit je eigen netwerk of van je werk weet dat hij of zij iets aangrijpend heeft meegemaakt, is het van belang om open te reageren als diegene erover wil praten. Forceer niets en volg daarbij de behoefte van het kind. Houd ook in de gaten hoe het met een kind gaat en trek aan de bel als de klachten vier weken na de ingrijpende gebeurtenis niet afnemen of erger worden. Maar belangrijker nog: bied een veilige omgeving, waarin het kind voldoende steun en begrip ervaart.

Terugkomend op de blije gezichten uit de inleiding: helaas weten we dat niet alle kinderen een jeugd hebben zonder ingrijpende gebeurtenissen. Dit maakt het werk dat wij als pedagogen doen extra belangrijk: of je nu als hulpverlener werkt, als onderzoeker aan de slag gaat of binnen een andere context iets kunt betekenen voor een kind met een trauma. Samen zorgen we er hopelijk voor dat we steeds meer kinderen en jongeren gelukkig kunnen zien opgroeien en ontwikkelen.

0 Comments