Opvoeden tijdens de coronalockdown
Veel gezinnen hebben de extra belasting tijdens de lockdown goed weten op te vangen. De coronamaatregelen hebben echter de kansenongelijkheid tussen kinderen mogelijk vergroot doordat gezinnen die het al voor de lockdown zwaar hadden, extra geraakt zijn door de maatregelen.
Afgelopen jaar was voor veel ouders een jaar met extra uitdagingen. Kinderen konden gedurende verschillende periodes niet naar school en/of naar de opvang. Tegelijkertijd moesten veel ouders thuiswerken en werd vrijetijdsbesteding en contact met andere kinderen en ouders aan banden gelegd. Voor ouders betekende dit in veel gevallen dat ze de zorg voor hun kinderen moesten combineren met thuisonderwijs geven en thuiswerken. Dit klinkt als een onmogelijke opgave, toch hebben veel gezinnen het er goed vanaf gebracht, blijkt uit het onderzoek naar kindermishandeling tijdens de sluiting van de scholen en kinderopvang.
Door de coronamaatregelen brachten gezinnen verplicht meer tijd samen door en werden ouders geconfronteerd met het gelijktijdig zorg bieden aan kinderen en het uitvoeren van werkverplichtingen. Doordat dit voor veel ouders meer stress met zich meebracht en stress in gezinnen gerelateerd is aan een verhoogd risico op het ontstaan van kindermishandeling, werden er veel zorgen geuit over de veiligheid binnen gezinnen.
Verschillen tussen onderzoeken en tussen gezinnen
Er zijn verschillende onderzoeken op basis van verschillende informatiebronnen verschenen die ook weer een divers beeld schetsen van het welzijn van gezinnen tijdens de coronapandemie. Zo was er geen stijging te zien in het aantal officiële meldingen bij Veilig-Thuisorganisaties en lieten sommige ouders en kinderen blijken dat ze het waardeerden dat ze meer tijd samen hadden.
Sommige gezinnen gaven aan dat er tijdens de eerste sluiting van de scholen minder stress was, omdat nu niet alle gezinsleden op tijd op school/werk/opvang/sport en muziekles hoefden te zijn. Aan de andere kant rapporteerden meer ouders dat ze ervaarden dat hun draagkracht danig op de proef werd gesteld, werden er bij telefonische hulpdiensten - de Kindertelefoon en Fier - meer gesprekken gevoerd over kindermishandeling en huiselijk geweld en gaf Veilig Thuis aan dat hoewel het aantal meldingen niet toenam, de meldingen wel ernstiger leken te zijn dan in de periode voor de lockdown.
Ook ons onderzoek naar kindermishandeling tijdens de twee periodes waarin de scholen en kinderopvang gesloten werden, liet zien dat er sprake was van meer emotionele verwaarlozing dan in een vergelijkbare periode in 2017. Voor dit onderzoek vroegen we docenten en pedagogisch medewerkers werkzaam in de kinderopvang hun vermoedens met betrekking tot kindermishandeling tijdens de sluiting van de scholen en kinderopvang aan ons te rapporteren. Met name het aantal kinderen dat twee specifieke vormen van emotionele verwaarlozing meemaakte, was hoger dan in een vergelijkbare periode zonder schoolsluiting en coronamaatregelen: namelijk huiselijk geweld en verwaarlozing van het onderwijs.
Opvallend was dat voor de meeste gezinnen waarbij sprake was van een onveilige thuissituatie tijdens de schoolsluiting, er al zorgen waren voordat de sluiting van de scholen in werking trad. Dit laat zien dat de extra belasting van gezinnen die de sluiting van de scholen en kinderopvang met zich meebracht voor problemen en onveilige situaties leiden in de gezinnen die al voor de sluiting te maken hadden met extra uitdagingen.
Uit de verschillende onderzoeken en verschillende bronnen kunnen we aan de ene kant dus afleiden dat veel gezinnen de extra belasting tijdens de lockdown goed hebben weten op te vangen. Echter laat bovenstaande ook zien dat de coronamaatregelen mogelijk de kansenongelijkheid tussen kinderen vergroot doordat juist gezinnen die het al voor de lockdown zwaar hadden ook extra geraakt lijken te worden door de maatregelen.
Verborgen leed
Behalve de verschillen tussen gezinnen in hoe ze de sluiting van de scholen en kinderopvang hebben ervaren en verschillen in de draagkracht tussen gezinnen, is er nóg een factor die de verscheidenheid aan resultaten met betrekking tot veranderingen in hoe vaak kindermishandeling zich voor heeft gedaan tijdens de lockdown kan verklaren. Namelijk de (on)zichtbaarheid van kindermishandeling. Kindermishandeling speelt zich vrijwel altijd achter de voordeur af. Wanneer deze voordeur op advies van de overheid dicht blijft voor hulpverleners, vrienden en/of familie, is de kans groter dat kindermishandeling niet gezien en dus niet gemeld wordt. Vanuit dit perspectief zou een verklaring voor een afname in het aantal officiële meldingen van kindermishandeling tijdens een lockdown niet wijzen op een afname van kindermishandeling, maar een afname in hoe vaak kindermishandeling wordt opgemerkt.
Dit beeld komt ook naar voren uit Amerikaans onderzoek dat laat zien dat het aantal onderzoeken naar aanleiding van een vermoeden van kindermishandeling vanaf het begin van de pandemie sterk afnam in vergelijking met de voorgaande jaren. Dit terwijl in de jaren voor de pandemie het aantal onderzoeken redelijk stabiel was of zelfs iets toenam. Dit Amerikaanse onderzoek concludeert op basis van deze gegevens dat er alleen al in de vier grootstedelijke gebieden die het onderzoek betrof tienduizenden gezinnen mogelijk niet de hulp en ondersteuning hebben gekregen die ze nodig hebben om een veilige thuissituatie te creëren.
De impact van de coronapandemie en de daaraan verbonden beperkende maatregelen op de draagkracht van ouders en gezinnen en daarmee op de veiligheid van kinderen lijkt dus ongelijk verdeeld en door de onzichtbaarheid van kindermishandeling is het inschatten van deze impact extra lastig. De resultaten uit de verschillende onderzoeken wijzen er echter op dat hoewel er gezinnen zijn die de extra belasting goed hebben weten op te vangen, er onveilige situaties zijn ontstaan in gezinnen waar al problemen waren en er waarschijnlijk veel gezinnen en kinderen die juist nu extra ondersteuning nodig hebben niet in beeld komen van de hulpverlening.
Kindermishandeling tijdens COVID-lockdown
De huidige studie is de eerste studie in Nederland waarin middels informantenrapportage is geschat hoeveel kinderen en jeugdigen (0-17 jaar) er tijdens de “intelligente lockdown” in het voorjaar van 2020 slachtoffer zijn geworden van kindermishandeling. Ondanks de drukke periode waarin wij een beroep deden op kinderopvangmedewerkers, gastouders en leerkrachten hebben deze professionals tijd vrijgemaakt om deel te nemen aan de huidige studie. Wij zijn hen hiervoor ontzettend dankbaar. Dankzij hen heeft deze studie kunnen plaatsvinden. Download
Download het onderzoek
0 Comments