(Ont)wennings- verschijnselen
Toen bekend werd dat de kinderdagverblijven hun deuren weer mochten openen, zullen veel ouders een zucht van verlichting hebben geslaakt. Maar kunnen ouders en hun kind(eren) zomaar de draad weer oppakken?
In tegenstelling tot veel andere zaken, heeft de ontwikkeling van de kinderen immers niet stilgestaan de afgelopen tijd. Veel kinderen en ouders zullen de komende tijd dan ook (opnieuw) moeten wennen in en aan de kinderopvang. Geef hun de tijd en de ruimte hiervoor en heb daarbij aandacht en begrip voor ieders individuele behoeften.
Spannend voor het kind...
We kunnen ons allemaal wel herinneren of voorstellen hoe het voelt om ergens nieuw te zijn of aan iets nieuws te beginnen. Dat is spannend en we hebben vaak tijd nodig om aan de nieuwe omgeving of situatie te wennen. Dit geldt niet alleen voor volwassenen, maar zeker ook voor (jonge) kinderen die nog sterk afhankelijk zijn van anderen.
De overgang naar de kinderopvang markeert zo’n spannende start van een nieuwe fase. Zonder een normale gebeurtenis als deze onnodig te problematiseren, kan het voor kinderen stressvol zijn om te starten in de kinderopvang. Verschillende onderzoeken hebben gevonden dat kinderen tijdens de overgangsperiode in hun speeksel hogere niveaus van het stresshormoon cortisol lieten zien dan thuis, voornamelijk kinderen met een gevoeliger temperament. Als de ouder op de opvang bleef, was er nog steeds sprake van meer stress, maar minder dan wanneer de ouder er niet was. Ook werden gedragsmatige veranderingen opgemerkt bij kinderen die net gestart waren, zoals minder sociaal gedrag en meer onzekerheid.
… én de ouder
Het kan dus stressvol zijn voor jonge kinderen om (weer) naar de kinderopvang te gaan. Laten we daarbij de ouders echter niet vergeten. Er zijn jammer genoeg niet zoveel recente, grootschalige studies bekend over verlatingsangst bij ouders van jonge kinderen. Hierdoor is het lastig om in te schatten in hoeverre ouders er last van hebben. Wel weten we dát er ouders zijn - zowel vaders als moeders - die angst-, verdriet- en schuldgevoelens ervaren als zij de zorg voor hun kind aan een ander overdragen.
In principe is dit een heel natuurlijke reactie die te verklaren is vanuit evolutionair perspectief: in vroeger tijden was de ouder bij een scheiding van het kind niet in de gelegenheid om het kind te beschermen, wat weer belangrijk was om de kans op overleving te vergroten. Het kan echter problematisch worden wanneer verlatingsangst extreme vormen aanneemt. Er is bijvoorbeeld gevonden dat het wenproces van kinderen op het kinderdagverblijf stressvoller en minder soepel verloopt als de ouder meer verlatingsangst ervaart. Bovendien gaat meer verlatingsangst bij de ene ouder vaak samen met meer verlatingsangst bij de andere ouder en bij het kind. Welke mechanismen hierachter schuilgaan, weten we niet. De kans bestaat echter dat ouder(s) en kind elkaars angsten (indirect) beïnvloeden, waardoor een vicieuze cirkel kan ontstaan.
Aandacht voor (opnieuw) wennen
In onze studie volgen we baby’s onder de 6 maanden voordat ze naar de kinderopvang gaan tot en met 10 maanden na de start. We maken video-opnames bij de deelnemende gezinnen thuis en op de kinderopvang. We versturen bovendien vragenlijsten naar pedagogisch medewerkers, vestigingsmanagers en ouders en vragen aan hen speeksel af te nemen bij de baby. Uit de eerste analyses van de gegevens van ons project, blijkt dat ouders vooral de persoonlijke aandacht, het kunnen geven en ontvangen van informatie over hun kind en open communicatie met de pedagogisch medewerker rondom de wendag(en) van hun kind waarderen. Ook vinden ouders het fijn als er een opbouw zit in het aantal uren dat hun kind langs mag komen om te wennen, verspreid over meerdere dagen en op rustige momenten.
De eerste resultaten van onze studie laten verder zien dat ouders over het algemeen tevreden zijn over hoe de wenperiode van hun kind is verlopen. In de meeste gevallen was de ouder echter niet aanwezig tijdens het wennen. In een eerder benoemde studie is juist gevonden dat dit wel zou kunnen helpen om kinderen zich meer ontspannen te laten voelen. Hiernaast helpt dit mogelijk ook ouders om hun kind met meer vertrouwen achter te laten op het kinderdagverblijf.
Verder lijken de eerste resultaten van onze studie erop te wijzen dat meer verlatingsangst bij de ouder samenhangt met een lager welbevinden van het kind op de kinderopvang, vergelijkbaar met de resultaten uit eerdere studies. Alhoewel de huidige situatie de aanwezigheid van ouders op de groep niet toelaat, zouden we wel na kunnen denken over andere, mogelijk helpende manieren waarop we ouders kunnen betrekken bij het (opnieuw) wennen, zeker voor die kinderen en ouders die hier wat meer moeite mee hebben. Dit zal de kans op een prettige (her)start op de kinderopvang voor iedereen waarschijnlijk alleen maar vergroten en kan mogelijk bijdragen aan minder gevoelens van stress en angst, iets waar we in deze periode al meer dan genoeg mee te maken hebben.
Lees meer
Zie Kinderopvangtotaal.nl voor praktische tips die ook gebruikt kunnen worden tijdens de (hernieuwde) wenperiode.
Voor meer informatie over het onderzoeksproject naar de start van baby’s in de kinderopvang, zie de website van ZonMw.
Dank aan masterstudenten Fleurke Schook en Ilse Gerritsma voor het analyseren van de data.
0 Comments