Miskluun
Jongeren lezen steeds minder. De gevolgen daarvan zorgen voor persoonlijke problemen en zijn een kostenpost voor de maatschappij. In een poging het tij te keren worden er talloze leesbevorderingscampagnes georganiseerd. In de media is ook steeds meer aandacht voor het probleem van de ontlezing.
Van 15 tot en met 25 september vindt de Boekenweek van Jongeren plaats. Boekenweek van Jongeren en niet de Boekenweek voor Jongeren. Sinds vorig jaar bepalen jongeren zelf hoe de boekenweek eruit ziet en dat wilde de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek laten doorklinken in de naam: het woordje voor is vervangen door het woordje van. Een subtiel verschil met een grote betekenis en ik hoop dat de doelgroep van de campagne deze nuance opmerkt en begrijpt.
Leesvaardigheid van onze jongeren
De jaarlijkse leesbevorderingscampagne is een reactie op de ontlezing onder jongeren. Onze jongeren lezen steeds minder vaak en met minder plezier. Bewust spreek ik hier over onze jongeren. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat Nederlandse leerlingen minder plezier in lezen ervaren dan jongeren in andere vergelijkbare landen. En ook qua leesvaardigheid doen onze jongeren het internationaal gezien steeds slechter. Dat constateert ook de onderwijsinspectie. Het aantal laaggeletterden in Nederland neemt toe en die stijging is voor een deel te verklaren door een toename van het aantal jongeren dat het onderwijs verlaat met onvoldoende vaardigheid in lezen.
Ter illustratie ga ik nog een keer terug naar de Boekenweek voor Jongeren die veranderd is in de Boekenweek van Jongeren. Het gaat hier om ‘betekenis in nuances in de taal interpreteren’ dat volgens de niveaubeschrijvingen uit het PISA-onderzoek (2018) past bij leesniveau 4. Volgens datzelfde onderzoek haalt 28% van de Nederlandse jongeren dat niveau. De rest scoort lager.
Geschreven taal
Hoe draagt het lezen van boeken bij om die nuances in taal te leren begrijpen? Het antwoord op die vraag heeft te maken met de rijke taal die in veel (niet alle!) boeken te vinden is. Zelfs de teksten in prentenboeken voor de allerjongsten zijn rijk aan uitdrukkingen zoals op het eten aanvallen, diep beledigd en beeldspraak zoals waar de hemel de zee raakt of alsof Balotje vleugels heeft en aan bijzondere of ingewikkelde woorden zoals schrokken, gezelschap of geestdriftig.
Schrijftaal is gevarieerder en complexer dan mondelinge taal. Het is daarom erg belangrijk de taal tijdens voorlezen niet uit het oog te verliezen door zinnen te vervangen of woorden weg te laten waardoor de taal aan kracht verliest. Kinderen krijgen zo niet de gelegenheid boekentaal te leren begrijpen en dat is een gemiste kans. Iets vergelijkbaars geldt voor de boeken die jongeren zelf lezen. Om de complexe boekentaal te leren begrijpen, is het noodzakelijk dat jongeren deze taal ook tegenkomen in de boeken en teksten die ze lezen. Boeken en tekstgenres verschillen echter in de mate waarin sprake is van rijke, complexe taal.
De stelling die Kluun deze week op de radio verdedigde ‘Het maakt niet uit wat je leest, als je maar leest’, zou in dit licht nog wel eens een ‘miskluun’ kunnen zijn.
0 Comments