Mijn dochter is geen ‘downie’
Ik roep de eigenaren van Brownies & downieS op serieus te overwegen hun naam aan te passen. Wat een mooi gebaar en goede marketing zou dat zijn ten gunste van Wereld Downsyndroomdag op 21 maart. Vast genoeg mensen die willen meedenken!
Tijden veranderen, maar sommige dingen blijven gelukkig hetzelfde. Zoals met het gezin Klokhuis en Jeugdjournaal kijken. Dat deden we in de jaren '80 en '90 al en dat doe ik nu met mijn kinderen weer. Vandaag is er een speciaal programma over pesten: de pestbril, waarin kinderen met VR-brillen op, pestgedrag kunnen ervaren. Een krachtige methode waar bij ons in Leiden bij Pedagogische Wetenschappen ook onderzoek naar gedaan wordt. Maar dat is niet wat mijn aandacht trekt. Waar ik van schrik zijn de woorden van een van de pestkoppen in het filmpje. Die voordat hij in de broodtrommel van het slachtoffer spuugt, zegt: "Echt voer voor gehandicapten, downie!"
Mijn dochter van 14 kijkt het onbewogen aan. Hoorde ze het niet,of kwam het niet binnen? Of liever: voelde ze zich niet aangesproken? Ik hoop het laatste. Het woord 'downie' wordt bij ons thuis niet gebruikt. En niet voor niets. Het is de nieuwe versie van ‘mongool’ waar ik op sommige momenten ook nog mensen op moet aanspreken.
Validistisch taalgebruik
‘Downie’ klinkt onschuldig, maar dat is het niet. Als ouder doet het me pijn om mijn kind gereduceerd te zien worden tot een label. Zeker als dat label in middelbare scholen een gangbare manier is om een ander belachelijk te maken. Maar zelfs als het geen scheldwoord zou zijn, dan nog is het onwenselijk. Een wellicht leuk bedoelde categorische aanduiding van een groep mensen die zowel een minderheid zijn, als kwetsbaar, is neerbuigend. We noemen dat 'validistisch taalgebruik' omdat het de waardigheid van mensen ondermijnt. Probeer het voor de grap maar eens met iets als geloof, seksuele voorkeur, huidskleur, afkomst, iemands psychische aandoening of gender. Niet grappig. Wel racistisch en seksistisch. Daar komt bij dat de meeste mensen uit voorgenoemde groepen voor zichzelf op kunnen komen.
Mensen met een beperking hebben hetzelfde recht op een respectvolle behandeling als ieder ander, maar er om vragen kunnen ze maar in beperkte mate. Mensen met het syndroom van Down gaan doorgaans niet op de barricaden staan om hun rechten op te eisen, iets dat geldt voor veel gemarginaliseerde groepen die we snel over het hoofd zien. Daarom is die nobele taak aan degenen die dat wel kunnen.
Persoon-eerst taalgebruik
Mocht je denken bij het lezen hiervan: "het wordt niet kwaad bedoeld, toch?" Dat klopt (meestal), maar dat neemt niet weg hoe het is voor degenen die het ondergaan. In dat opzicht is het niets anders dan de decemberdiscussies van de afgelopen jaren. En ik vraag ook niet zoveel. Ik vraag alleen om mensen die een extra chromosoom hebben gekregen niet langer 'mongool', 'downie' of 'downer' te noemen. Maar gewoon: een jonge vrouw met het syndroom van Down. We noemen dat 'persoon-eerst taalgebruik'. Dat zou toch moeten lukken?
Maar dan, loop ik door het centrum van mijn woonplaats langs een horeca gelegenheid. 'Brownies & downieS' staat er op de gevel. Ik ben er nooit binnen geweest, vanwege de reden die ik hierboven schets. ‘Aapjes kijken’ hoor ik mezelf mompelen. Het doet geen recht aan het mooie dat daarbinnen gebeurt. Een werkplek voor mensen die anders wellicht nog verder van de samenleving af komen te staan. Dat is een prachtig initiatief. Maar het is het niet genoeg. Inclusief is niet etaleren dat hier mensen werken die ‘anders’ zijn. Inclusief is echt meedoen, zonder een uithangbord of label. En al helemaal zonder een denigrerende term als bedrijfsnaam. Ik stel me een aannemer voor waar veel vrouwen werken: 'Gebouwtjes door vrouwtjes'. Hoe zou dat vallen?
Ik roep de eigenaren van Brownies & downieS op serieus te overwegen hun naam aan te passen. 21 maart is het Wereld Downsyndroomdag, wat een mooi gebaar en goeie marketing zou dat zijn! Vast genoeg mensen die willen meedenken.
Sommige dingen kunnen gelukkig wél veranderen.
0 Comments