leidenpedagogiekblog

Het recht op onderwijs in tijden van crisis

Het recht op onderwijs in tijden van crisis

Corona zorgt ervoor dat leerlingen dit voorjaar massaal thuis moeten blijven. In 2 weken tijd stapt het onderwijs over op een volledig digitaal systeem. Kansarme leerlingen worden hierdoor echter nog verder op afstand gezet.

In het voorjaar van 2020 doet zich een ongekende crisis voor. Het coronavirus zorgt ervoor dat leerlingen massaal thuis moeten blijven en in twee weken tijd moet het Nederlandse onderwijs overstappen op een volledig digitaal systeem. In eerste instantie zit men niet bij de pakken neer: leraren maken vele overuren om hun lesstof in de online leeromgeving te plaatsen, er worden massaal instructiefilmpjes opgenomen en ouders maken dagschema’s om hun kinderen te ondersteunen in het leren op afstand.

Eva Naaijkens, schoolleider van de Alan Turingschool voor primair onderwijs in de Amsterdamse wijk Wittenburg, maakte bijvoorbeeld meteen met groot enthousiasme een noodplan voor afstandsonderwijs, dat veel gedeeld werd onder onderwijsprofessionals. Er doemde al snel een probleem op: niet elke leerling heeft de middelen om mee te doen met afstandsonderwijs. Ook Mirjam Leinders, bestuurder van een Amsterdamse stichting voor openbare scholen, zag deze problematiek en stroopte de mouwen op om met behulp van het bedrijfsleven en liefdadigheidsinstellingen laptops en wifi-hotspots uit te delen aan leerlingen die daar niet over beschikken. Het verschil tussen de haves en de have-nots lijkt weggepoetst.

"Veel leerlingen hebben geen plek om te werken. Ze maken huiswerk in een kast, achter een gordijn, of zelfs in de badkuip."

Gedwongen digitale revolutie

Beide bestuurders beleven een ontnuchterend moment na de initiële jubelstemming over de digitale revolutie. Ze slaan eind maart alarm in NRC Handelsblad over het feit dat sommige leerlingen, ondanks de extra middelen, niet in de gelegenheid blijken te zijn om op afstand contact te leggen met de juf of de meester en aan afstandsleren te doen.1

Kinderen hebben bijvoorbeeld geen veilig thuis, kunnen niet geholpen worden door hun ouders omdat die een andere moedertaal hebben, of moeten de tablet delen met nog andere broertjes of zusjes. Op de momenten dat er wél contact met deze leerlingen is, zo beschrijft Leinders, krijgen de leraren een inkijkje in de thuissituatie: "Veel leerlingen hebben geen plek om te werken. Ze maken huiswerk in een kast, achter een gordijn, of zelfs in de badkuip." Het gevolg van deze gedwongen digitale revolutie: de ongelijkheid in het onderwijs wordt niet alleen meer zichtbaar, maar ook vergroot.

Groter risico op lagere advies

De kansenongelijkheid dreigt ook op een andere manier diezelfde groep leerlingen te duperen, namelijk door het besluit van het Ministerie van Onderwijs om in deze uitzonderlijke omstandigheden geen Cito-toets af te nemen. Juist voor leerlingen met een lagere sociaaleconomische klasse of migratie-achtergrond is het risico op een lager advies, waardoor ze onder hun niveau uitkomen in het voortgezet onderwijs, groter.2 Hoe funest dat kan zijn, is schitterend beschreven door Özcan Akyol in zijn semi-autobiografische roman Eus, waarin hij zijn woede uit over het ongeloof van zijn juf toen hij de beste Cito-toets van zijn klas maakte. Ze wilde hem beschermen en in plaats van atheneum, conform de Cito-uitslag, adviseert ze hem daarom vbo.3 Met het goede resultaat van de Cito-toets achter de hand wordt - na wat discussie - het uiteindelijke advies mavo. Het kost hem jaren voordat iemand oog krijgt voor zijn talige talenten en zijn literaire ambities worden pas gevoed doordat een gevangenisbewaarder hem wijst op de bibliotheek aldaar - maar dat terzijde.

De leerlingen die dus hun rekensommen maken in de kast, hun instructiefilmpjes kijken in de badkuip of hun juf te woord moeten staan vanachter een gordijn, werden afgelopen jaar niet in de gelegenheid gesteld om hun Cito-score - die in sommige gevallen een correctie kan zijn van de, vaak goedbedoelde, inschatting van de leraar - mee te laten wegen in het eindadvies.

Zorgen om de corona-generatie

Inmiddels is het november en de crisis duurt voort. Gelukkig gaan kinderen weer naar school. Er zijn nog wel steeds grote zorgen over het ontstaan van een zogenaamde ‘corona-generatie’: leerlingen die de rest van hun onderwijscarrière schade oplopen door de corona-maatregelen. Leraren en onderwijsbestuurders zien zich daarom gesteld voor een complex dilemma. Kinderen hebben recht op onderwijs, dus als dat niet op school kan, moet er afstandsonderwijs georganiseerd worden.

Met een dergelijk beroep op dit recht komt er echter een spanning in beeld. Deze uitvoering van het recht op onderwijs leidt immers tot een maatschappelijk onrecht: kansarme leerlingen worden verder op afstand gezet. Als leerlingen thuis komen te zitten met hun laptop om digitaal te leren, is het recht op onderwijs en de kans voor elke leerling, onafhankelijk van achtergrond of klasse, om zich zo volledig mogelijk te ontplooien dus eveneens in het geding. Onderwijsprofessionals zijn daarom genoodzaakt om een afweging te maken. De schoolleider van de Alan Turingschool in Amsterdam heeft in dit dilemma leerlingen voor wie het afstandsonderwijs niet haalbaar bleek te zijn, toegestaan om naar school te komen. Ze merkt daar zelf over op: "Dat voelt een beetje alsof we iets illegaals doen, maar het is kiezen tussen twee kwaden."

Juist dit soort gedurfde keuzes in crisissituaties laten zien dat onderwijsprofessionals niet alleen pedagogisch-didactische of bestuurlijke vaardigheden nodig hebben - ze worden immers ook geconfronteerd met vraagstukken van morele en wettelijke aard. Dilemma’s die dus om een ethische en juridische blik op de praktijk vragen.

1 NRC Handelsblad, 31 maart 2020, p.9
2 Zie bijvoorbeeld De Staat van het Onderwijs 2015/2016, Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3 Akyol, Ö. (2012). Eus. Een schelmenroman. Amsterdam: Prometheus

In aanloop naar de Internationale Dag van de Rechten van het Kind

Deze blogpost is onderdeel van een korte serie in aanloop naar de Internationale Dag van de Rechten van het Kind op 20 november 2020 en bouwt voort op het dossier KROOST ter gelegenheid van de 30e verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag in november 2019.

Bekijk het dossier KROOST

0 Comments