Dag 30. Voor alle kinderen, ook in de Cariben
Aan 30 jaar kinderrechten wordt niet alleen aandacht besteed in Nederland. Ook in de andere landen binnen het Koninkrijk, Aruba, Sint-Maarten en Curaçao, en in Caribisch Nederland, Bonaire, St Eustatius en Saba, wordt deze maand stilgestaan bij de verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag.
Rapporten van onder meer UNICEF laten zien dat kinderen binnen het Nederlandse Koninkrijk niet gelijk af zijn en dat er grote verschillen bestaan in het waarborgen van kinderrechten. Specifieke aandachtspunten zijn er ook. Armoede, geweld tegen kinderen, de nasleep van de orkaan Irma, vluchtelingenkinderen, en het gebrek aan gegevens, onder meer over de impact van overheidsbeleid, zijn problemen waar men in het Caribisch deel van het Koninkrijk in het bijzonder mee worstelt. Het VN-Kinderrechtencomité, dat toeziet op de naleving van het Kinderrechtenverdrag, heeft recent opnieuw de aandacht gevestigd op het feit dat het Koninkrijk der Nederlanden zich als geheel heeft verbonden aan het verdrag en wil graag van de overheden horen hoe zij ervoor zorgen dat kinderrechten binnen het koninkrijk in gelijke mate worden geïmplementeerd, zodat alle kinderen kunnen profiteren van hun rechten.
Papiamentu
Een van de gesignaleerde knelpunten gaat over de taal waarin onderwijs wordt aangeboden. Het gros van bewoners van Curaçao spreekt Papiaments als moedertaal. Het Papiamentu, zoals de taal officieel heet, is, in tegenstelling tot het Engels en het Nederlands, een creoolse taal en ontleend haar nieuwe woordenschat voornamelijk uit het Spaans. De blootstelling aan het Nederlands op Curaçao is bijna nihil; buiten de schoolmuren en op bepaalde kringen na is het voor de meeste burgers een dode taal. De talen die je op straat hoort zijn naast Papiaments voornamelijk het Spaans en hier en daar ook het Engels.
Inmiddels geldt Papiaments als belangrijkste instructietaal in het basisonderwijs, terwijl het voortgezet onderwijs in het Nederlands wordt aangeboden. Deze overgang is in verschillende opzichten problematisch en heeft tot gevolg dat kinderen worden uitgesloten van onderwijs dat aansluit bij hun werkelijke niveau en kennis. Dit knelpunt komt duidelijk naar voren uit het laatste verhaal van deze blogserie, aangeleverd door een middelbare school uit Curaçao.
Joshua
Joshua is net begonnen op een middelbare school in Willemstad. Joshua vindt het allemaal best een beetje spannend. Hij is de oudste thuis en daarmee de eerste die naar de middelbare school gaat. Alles is opeens in het Nederlands, terwijl hij gewend was om vooral in het Papiaments onderwijs te krijgen. Hij was het liefst begonnen met de HAVO-opleiding, maar helaas mocht dat niet. Joshua heeft vanaf groep 5 ook wel in het Nederlands les gehad, maar omdat hij daar binnen en buiten school verder niets mee doet, heeft hij niet zo goed gescoord tijdens zijn eindtoetsen, de EFO toetsen. Hij had beter moeten scoren op Nederlands om naar de HAVO te mogen.
Zijn beste vriend uit de buurt, die een jaartje ouder is, is een jaar eerder wel op de HAVO begonnen. Hij had geluk. Op zijn basisschool kreeg hij al vanaf groep 1 in het Nederlands les. Joshua had ook wel op deze school willen zitten, net als iedereen dat eigenlijk wil, maar zijn ouders kenden daar helaas niemand. De meeste jongens die hij kent van die school zitten nu op de HAVO.
Een andere jongen, die Joshua kent van honkbal, mocht ook net naar de HAVO. Maar hij vindt het eigenlijk te moeilijk. Gelukkig nemen zijn leraren de tijd om hem – één op één – in het Papiaments te helpen. Zo lukt het misschien wel. Joshua hoopt het voor hem, maar hij heeft ook wel eens gehoord dat het centraal schriftelijk eindexamen, dat wordt gemaakt door het CITO in Nederland, uiteindelijk ontzettend moeilijk is. Ook dat is helemaal in het Nederlands.
Uitsluiting
De school maakt zich ondertussen grote zorgen. De ervaring leert dat de aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs erg moeilijk is. In het basisonderwijs is het Papiaments in principe de instructietaal, maar scholen worden erg vrijgelaten in het bepalen van hoeveel onderwijs daadwerkelijk in het Papiaments is. In het voortgezet onderwijs daarentegen wordt in het Nederlands gedoceerd. Feitelijk hebben kinderen hierdoor geen gelijke kansen en dat heeft consequenties voor hun kansen later in het leven. Ook steken de resultaten van het centraal schriftelijk examen schril af tegen de resultaten in Nederland. De rector verzucht: ‘Het Nederlands vormt op Curaçao een "minority language", maar het blijft allesbepalend in het onderwijs.’ ‘Eigenlijk ben je niet meer de vakkennis aan het toetsen, maar gaat het in de kern over hoe goed een leerling het Nederlands beheerst. Is dat wel eerlijk? En doet dat wel recht aan de rechten van het kind?’, vraagt zij zich af. Het wordt hoog tijd voor gericht beleid dat ervoor zorgt dat alle kinderen en jongeren binnen het Koninkrijk toegang hebben tot kwalitatief goed onderwijs en dat taal niet langer een van de belangrijkste barrières vormt.
0 Comments