Dag 22. Een bekend gezicht
Deze week staat in het teken van de strijd tegen kindermishandeling. Signaleren van kindermishandeling is één ding. Maar kinderen vervolgens snel, goede zorg en bescherming bieden, blijkt in Nederland erg lastig te zijn.
Deze week staat in het teken van de strijd tegen kindermishandeling. Op de website van de Week tegen Kindermishandeling staat gemeld dat in Nederland circa 3% van alle kinderen opgroeit in onveilige gezinssituaties. Dit percentage vloeit voort uit wetenschappelijke studies die laten zien dat in Nederland naar schatting tussen de 90.000 tot 127.000 kinderen van 0 tot en met 17 jaar te maken hebben met kindermishandeling. De meeste kinderen blijken slachtoffer te zijn van emotionele verwaarlozing, gevolgd door fysieke verwaarlozing. En kinderen worden in het overgrote deel mishandeld door een biologische ouder (96% van de kinderen). Dit laatste punt sluit aan bij de bevindingen uit een rapport van UNICEF dat onder de titel ‘A familiar face’ – een bekend gezicht – laat zien dat wereldwijd kinderen worden blootgesteld aan geweld, vaak gepleegd door iemand die het kind kent, bijvoorbeeld opvoeders. Een probleem dat UNICEF signaleert is dat veel opvoeders denken dat geweld nodig kan zijn voor een goede opvoeding. Terwijl het VN-Kinderrechtenverdrag en ook onze eigen Burgerlijk Wetboek heel duidelijk zijn: geweld tegen kinderen is verboden en kan nooit worden gerechtvaardigd.
Signaleren van kindermishandeling is één ding. Maar kinderen vervolgens snel, goede zorg en bescherming bieden, blijkt in Nederland erg lastig te zijn. Ook in geval van seksueel geweld speelt dit, zo signaleerde de Nationaal Rapporteur deze week. Kinderen blijken in de praktijk te kwetsbaar en volledig afhankelijk van iemand die ze kunnen vertrouwen, zoals een juf. Ook al is diegene er niet voor opgeleid en heeft hij of zij er eigenlijk geen tijd voor. Dat blijkt ook uit het verhaal van vandaag.
Klokhuis
Tijdens een teamvergadering op een basisschool in de regio Amsterdam wordt de vraag gesteld hoe goed de leerkrachten de kinderen in hun klas kennen. Een aantal leerkrachten denkt dat ze wellicht niet alles zien. Aanleiding voor dit gesprek is de toegenomen aandacht voor kindermishandeling. Er wordt afgesproken om in de bovenbouw een speciale aflevering van Klokhuis te laten zien en zo het gesprek te voeren over dit beladen thema. Zo gezegd, zo gedaan. Er vinden mooie gesprekken plaats in de verschillende klassen van groep 6, 7 en 8.
De volgende dag meldt de leerkracht van groep 7 zich bij de directrice. Een meisje uit haar klas heeft aanleiding gezien om te vertellen dat ze misschien wel bij de kinderen hoort waarover het ging bij Klokhuis. Ze vertelt dat haar vader erg boos kan worden en dan letterlijk en figuurlijk doorslaat. Ook haar zusje moet het soms ontgelden. Samen besluiten de directrice en de leerkracht een melding te doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, inmiddels Veilig Thuis.
Hulpverlening
De melding wordt opgepikt en er verschijnt een hulpverlener ten tonele. Voor school is het even onduidelijk wat er precies gebeurt, maar na een tijdje wordt duidelijk dat ouders elk gesprek met de hulpverlening weigeren. Ze hebben geen vertrouwen in de hulpverlening. ‘Nee hoor, met die mevrouw praten we niet’ antwoordt de moeder als de leerkracht haar even aanschiet in de gang. ‘Maar zouden jullie wel met mij willen praten?’ is de wedervraag. Dat willen de ouders wel. Een paar dagen later ontvangt de leerkracht beide ouders. De leerkracht geeft aan dat ze zich zorgen maakt over hun dochter en dat ze het vertrouwen van het meisje niet wil beschamen. Dat lijkt enige indruk te maken. De ouders vinden het goed om met regelmaat langs te komen voor een gesprek met de leerkracht.
Kwart voor zeven ‘s avonds
Het is donderdagavond, kwart voor zeven, en de directrice maakt een laatste rondje door de school. Het is al even stil in het gebouw, ook bij de buitenschoolse opvang is niemand meer te horen. In een klas brandt nog een lampje. Ze ziet de leerkracht uit groep 7 zitten. Er moet nog worden nagekeken. ‘Ben je nog steeds hier?, vraagt de directrice. ‘Ja, nog even wat afmaken. Ik kom er nu pas aan toe want ik had weer een intensief gesprek vanmiddag met de ouders van het meisje over wie we ons zorgen maken. Maar het is goed hoor. Ik moet er zijn voor haar.’
0 Comments