Dag 18. Thuiszitten
Ieder kind heeft recht op onderwijs. In Nederland bestaat een leerplicht. Kinderen mogen naar school en ze moeten naar school.
De leerplicht zorgt ervoor dat veruit de meeste kinderen onderwijs volgen op school. Maar voor een bepaalde groep kinderen gaat deze vlieger niet op. Zij blijven gedurende langere tijd thuis. Enkele maanden bijvoorbeeld, maar soms ook een heel schooljaar of zelfs langer. Dit noemt men langdurig schoolverzuim. Verzuim lijkt nalatigheid te veronderstellen, maar is dat wat wel terecht? Valt het een kind te verwijten dat het langdurig thuisblijft? Valt het de ouder(s)/verzorgende(n) kwalijk te nemen dat hun zoon of dochter maar niet naar school gaat? Ligt het zo simpel? Of is er misschien meer aan de hand? Nee, zo eenvoudig is het allemaal niet. Er ís meer aan de hand. Kinderen die langdurig niet naar school gaan, doen dat vaak om moeilijk te doorgronden redenen of door ernstige en moeilijk oplosbare problemen, die ervoor zorgen dat ze een terugkeer naar school uitstellen en daar ook steeds meer tegenop gaan zien. Bovendien is elke situatie waarin een kind zich bevindt weer anders. Ook de rol van ouders hierbij is van belang. Daarover gaat het verhaal van vandaag. Opgetekend vanuit een middelbare school in de Randstad.*
Buikklachten
Irene woont samen met haar moeder die voor haar werk lange dagen en vele reizen moet maken. Ze moet het eigenlijk allemaal zelf uitzoeken. Zo ook de vraag of zij naar school gaat of niet. In een situatie waarin een kind nauwelijks door ouders wordt gezien, is extra alertheid van de school onmisbaar. Een alerte mentor die de vraag stelt waarom Irene al twee weken niet in de les is verschenen, een oplettende conciërge belast met het nabellen van absenties die vermoedt dat de stem aan de telefoon niet die van moeder maar van Irene is en een doortastende teamleider die moeder uitnodigt voor een gesprek. Want al die spijbelperiodes worden, als er niet wordt ingegrepen, één lange periode van thuisblijven.
Het verhaal zou ook kunnen gaan over Michelle die al langere tijd kampt met buikklachten die maar niet overgaan. Telkens als ze naar school gaat, nemen deze klachten in heftigheid toe. Ze blijft steeds vaker thuis en als de klachten aanhouden, wil ze helemaal het huis niet meer uit. De ouders zijn ten einde raad en de artsen staan voor een raadsel. Of over Martijn. De ouders van Martijn zijn overbezorgd. Bij de geringste verkoudheid, als het stormt, wanneer het glad is, wordt hij thuisgehouden. Een griep duurt langer dan normaal en na een repetitieweek moet Martijn eerst enkele dagen thuisblijven om tot rust te komen. De bezorgdheid wordt alleen maar groter, ook over het niveau van het onderwijs dat de school biedt. Uiteindelijk komen de ouders tot de conclusie dat het beter is als Martijn in de veilige omgeving van zijn eigen huis een opleiding krijgt.
Niet loslaten
En zo gaat het om een heel diverse groep kinderen. Kinderen met depressies, die zich gediscrimineerd voelen, gepest worden, verwaarloosd worden, zich alleen voelen, last hebben van hevige faalangst, niet over straat durven of verslaafd zijn geraakt aan drugs. Deze en andere kinderen kunnen zomaar verstoken blijven van onderwijs. Ze hebben geluk als de school waar ze ingeschreven staan hen niet loslaat, maar samen met hen en met hun ouders naar een oplossing blijft zoeken. Als een mentor blijft opletten, de conciërge blijft bellen en de teamleider gesprekken blijft aangaan. Want deze kinderen mogen we niet loslaten, hoe moeilijk sommige situaties ook zijn. Kinderen mogen we sowieso nooit aan hun lot overlaten. We moeten hen een perspectief blijven bieden op terugkomst naar school, op een nieuw begin. Dat is in hun belang en daar hebben ze recht op.
*De namen in dit verhaal zijn gefingeerd.
0 Comments