#COVIDUnder19: Kinderrechten in tijden van corona
Bij het Nederlandse coronabeleid is onduidelijk in hoeverre de belangen van kinderen en jongeren een rol spelen en hoe zij betrokken worden. Dit staat haaks op de grondbeginselen uit het VN-Kinderrechtenverdrag. Er zou geluisterd moeten worden naar deze groep burgers.
De Universiteit Leiden heeft onlangs een onderzoeksrapport uitgebracht waarin vanuit kinderrechtenperspectief naar de ervaringen van Nederlandse kinderen tijdens de coronapandemie is gekeken. Hoe ervaren kinderen en jongeren in Nederland de coronacrisis, hoe verhoudt zich dit tot hun rechten en wat zouden zij adviseren aan beleidsmakers?
Het coronavirus houdt de hele wereld in z'n greep. Ook de mogelijkheden voor de jeugd zijn zeer beperkt. De basis- en middelbare scholen sloten vanaf het begin van de coronacrisis meerdere keren de deuren en kinderen krijgen online onderwijs. Sporten, winkelen, horecabezoek, schoolreisjes, muziekevenementen, afspreken met familie of vrienden, het mag niet of het moet op een aangepaste manier gebeuren. Het leven van kinderen en jongeren is tijdens de coronaviruspandemie sterk ingeperkt. Hoe begrijpelijk ook vanuit het perspectief van de volksgezondheid, het coronabeleid heeft gevolgen voor de rechten van kinderen en jongeren, zoals neergelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag.
Kinderen en jongeren in de coronacrisis
Sinds het begin van de coronacrisis wordt gewezen op de negatieve effecten van de coronacrisis op kinderen en jongeren. De Kinderombudsman wees in maart 2020 op het gevaar van het sluiten van de scholen, met name voor kwetsbare kinderen. UNICEF Nederland uitte in mei 2020 specifieke zorgen ten aanzien van de veranderende levenssituatie van kinderen als gevolg van toename van gezinnen in armoede, het mentale welzijn van kinderen en de toename van huiselijk geweld. Langdurig thuiszitten, stress over besmettingen, het niet naar buiten kunnen, het niet kunnen sporten en het beperken van sociaal contact, al deze beperkingen zouden kunnen leiden tot een hoger risico op kindermishandeling.
In het onderzoek dat tot nu toe is uitgevoerd, is nauwelijks aandacht voor de vraag in hoeverre kinderen en jongeren zich betrokken voelen bij de besluitvorming van de overheid in reactie op de coronacrisis. Het recente onderzoeksrapport van de Universiteit Leiden staat wel stil bij deze vraag. Vanuit een kinderrechtenperspectief zijn de ervaringen van kinderen en jongeren tijdens de coronapandemie in Nederland beschreven en geanalyseerd. Ook wordt stilgestaan bij hun adviezen aan de overheid.
Wat ervaren kinderen en jongeren?
Een grote groep van de deelnemers geeft aan dat sinds de coronacrisis sprake is van verslechtering van onder andere de mate van contact met anderen dan hun ouders, het contact met vrienden, het onderwijs en lichaamsbeweging. Een kleine groep geeft aan dat er ook een verslechtering is in toegang tot lesmateriaal, een plek om alleen te zijn, vrije tijd, buiten zijn en de mate waarin scholen leerlingen betrekken bij beslissingen.
Gezien de resultaten uit eerdere onderzoeken, die in het rapport worden beschreven - zie ook de websites van NJI en NRO - ligt het voor de hand dat juist kwetsbare groepen kinderen meer te lijden hebben onder de coronacrisis dan groepen die voor de crisis thuis en op school al weinig problemen ervaarden. Dit lijkt zeker het geval te zijn naarmate de crisis langer duurt. De positieve en negatieve ervaringen van de deelnemers betreffen vooral de onderwerpen school, sociale contacten en ontwikkelingsmijlpalen. De zorgen die kinderen en jongeren met ons delen lijken gering, maar als gekeken wordt naar het totaalplaatje, ontstaat een breder beeld van diepgevoeld gemis, niet alleen van alledaagse activiteiten, maar ook van dingen die kinderen en jongeren niet zomaar later kunnen inhalen.
Luistert de regering naar deze kinderen en jongeren?
Tijdens de persconferentie van 19 mei 2020 richtte premier Rutte zich speciaal tot kinderen en jongeren en riep hij hen op om hun stem te laten horen in tijden van corona. De helft van de jongeren die meededen aan deze vragenlijst geven echter aan dat zij niet het idee hebben dat de regering naar hen luistert als het gaat om maatregelen die de jeugd aangaat. 116 deelnemers hebben een of meerdere suggesties aan de overheid gedaan in de vorm van adviezen om te zorgen dat kinderrechten beschermd worden tijdens de coronacrisis. Zij vinden dat de overheid meer verantwoordelijkheid moet nemen en het goede voorbeeld moet geven of betere maatregelen moet nemen om het virus onder controle te krijgen.
Kinderen en jongeren vragen aandacht voor het niet opnieuw sluiten van de scholen en het prioriteren van de mentale en fysieke gezondheid van kinderen. Daarnaast vragen zij aandacht voor het faciliteren van programma’s en activiteiten tijdens de lockdown en het ondersteunen van kwetsbare kinderen, zoals die in onveilige thuissituaties of met een slechte gezondheid. Ook vinden kinderen dat er naar hen geluisterd moet worden en dat zij de mogelijkheid moeten krijgen om hun gevoelens en ideeën te kunnen delen.
Kinderrechten in tijden van corona
Het blijkt dat het coronavirus en de maatregelen die worden genomen ter voorkoming van de verspreiding van het virus diep ingrijpen in het leven van kinderen en jongeren. Dit heeft gevolgen voor de rechten van kinderen en jongeren, zoals neergelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag.
Nederland heeft de verplichting om de rechten van alle kinderen te waarborgen, ook in tijden van een pandemie. Het belang van het kind dient steeds een eerste overweging te zijn in alle beslissingen die hen aangaan (artikel 3 lid 1 IVRK). De coronamaatregelen vallen hier ook onder. De coronamaatregelen treffen onder anderen ook het recht op onderwijs (artikel 28 en 29 IVRK), het recht om je veilig en beschermd te voelen (artikel 19, 34, 39 IVRK), het recht op spel, vrije tijd en ontspanning (artikel 31 IVRK) en het recht om gehoord te worden (artikel 12 IVRK).
Hoe nu verder?
Op grond van het VN-Kinderrechtenverdrag zou de overheid bij de totstandkoming van het coronabeleid kinderen en jongeren moeten betrekken. Het blijkt dat de deelnemers niet het gevoel hebben dat de regering naar hen luistert, hetgeen tekenend lijkt te zijn voor de onmacht die zij ervaren in een situatie waarin er vooral voor hen wordt beslist en niet met hen. De belangen van kinderen en jongeren dienen een eerste overweging te zijn in beleid dat hen raakt.
Bij het Nederlandse coronabeleid blijft toch vaak onduidelijk in hoeverre de belangen van kinderen en jongeren een rol spelen en hoe zij betrokken worden. Dat staat haaks op de grondbeginselen uit het VN-Kinderrechtenverdrag. Er zou geluisterd moeten worden naar deze groep burgers in de samenleving, die het recht hebben om serieus genomen te worden, zeker wanneer hun rechten en belangen direct worden geraakt door coronamaatregelen die voor hen op lange en korte termijn van grote invloed kunnen zijn.
Het is daarbij van groot belang dat derechten van in het bijzonder kwetsbare kinderen en jongeren op een gezonde en veilige ontwikkeling veel meer aandacht krijgen in het coronabeleid dan tot nu toe het geval is geweest. Daarnaast dienen juist ook deze groepen serieus betrokken te worden bij het coronabeleid. Alleen zo kan worden gewaarborgd dat de rechten en belangen van alle kinderen op waarde worden geschat en actief worden beschermd, hetgeen juist in een crisis als deze essentieel is.
De specifieke ervaringen van kinderen en jongeren zijn te vinden in het onderzoeksrapport.
#CovidUnder19
Het onderzoek maakt deel uit van het internationale onderzoeksproject #CovidUnder19. Dit is een vragenlijstonderzoek geïnitieerd door Queen’s University in Belfast samen met verschillende VN- en kinderrechtenorganisaties, over de ervaringen van jongeren van 8 tot en met 17 jaar oud met de coronapandemie. In Nederland hebben 102 jongens en 175 meisjes van 8 t/m 17 jaar oud de vragenlijst ingevuld. De vragenlijst bestond uit 33 gesloten vragen en 5 open vragen, die betrekking hebben op verschillende kinderrechten uit het VN-Kinderrechtenverdrag. De vragenlijst is door een kleine groep (n=30) ingevuld voor de zomer (juni- juli 2020). De grootste groep (n=221) vulde de vragenlijst in tijdens het begin van het schooljaar voorafgaand aan de tweede scholensluiting (sept-begin dec 2020) en een kleine groep (n=31) deed dat na aankondiging van de tweede scholensluiting (tweede helft dec 2020). De fase waarin de vragenlijst werd ingevuld blijkt relevant te zijn voor de aard van de antwoorden. Het lijkt erop dat naarmate de coronacrisis langer duurt, kinderen en jongeren steeds meer verslechteringen in het dagelijks leven ervaren.
0 Comments