35 jaar kinderrechten: tijd voor intergenerationele rechtvaardigheid en internationale solidariteit
De verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag wordt overschaduwd door een wereld in crisis waarvan kinderen de lasten dragen, betogen onderzoekers Judi Mesman en Ton Liefaard. Hoe worden we goede voorouders voor de kinderen van nu en de toekomst?
Een verjaardag is doorgaans een moment om te vieren. Tijd voor feest; de jarige staat in het zonnetje. Op 20 november 2024 staan we stil bij de 35e verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag. Dit mensenrechtenverdrag voor kinderen, dat juridisch bindende afspraken bevat voor 196 landen in de wereld, waaronder Nederland, heeft de afgelopen drie decennia veel invloed gehad op de manier waarop we omgaan met kinderen en hoe we hun belangen beschermen. Zo heeft ieder kind het recht te worden beschermd tegen geweld, basisrechten als het recht op gezondheid, onderwijs en een adequate levensstandaard en het recht om te participeren in besluitvorming die haar, hem of hun raakt. `
Ook voor de andere landen en eilanden in het Caribische deel van ons Koninkrijk – Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius – is het verdrag relevant en van waarde gebleken. In feite zijn kinderrechten al veel ouder. Dit jaar is het ook precies 100 jaar geleden dat de Volkenbond de Verklaring voor de Rechten van het Kind aanvaardde, in Genève, op initiatief van Eglantyne Jebb, de founding mother van kinderrechtenorganisatie Save the Children. Deze verklaring draait om wat de mensheid kinderen verschuldigd is en vormt de basis van het kinderrechtennarratief dat we vandaag de dag kennen.
Wanneer we terugkijken, is er zeker reden tot optimisme. In eerdere blogs schreven we over de vooruitgang die is geboekt en de groeiende aandacht voor kinderrechten in onderwijs en onderzoek. Vijf jaar geleden, ter gelegenheid van de 30e verjaardag van het Kinderrechtenverdrag, benadrukten we het grote belang van kinderrechten voor kinderen in hun dagelijkse leven, in een speciale blogserie met dertig verhalen uit het onderwijs over het welzijn van kinderen.
Polycrisis
Helaas laat de wereld van vandaag een zorgwekkend beeld zien dat de 35e verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag overschaduwt. De voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité, dat toeziet op de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag, professor Ann Skelton, uitte eerder dit jaar, tijdens haar oratieals hoogleraar aan de Universiteit Leiden, haar zorgen over de vele crises ter wereld waar kinderen onder lijden. Zij wees onder meer op de vele oorlogen en gewapende conflicten, in Oekraïne, in Gaza, in Soedan en op vele andere plaatsen, de wijdverbreide armoede en ongelijkheid in de wereld, de impact van vervuiling en klimaatverandering, en de opkomst van digitale technologieën die een negatieve impact hebben op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. UNICEF sprak in 2023 van een ‘polycrisis’, omdat meerdere crises tegelijkertijd impact hebben op de rechten van kinderen en dat terwijl de wereld nog aan het bijkomen is van een pandemie en op tal van plaatsen autoritaire regimes de politieke agenda bepalen en daarbij geen tegenspraak dulden van maatschappelijke organisaties, kritische rechters en mensenrechtenactivisten. Bij dit alles zien we dat in toenemende mate vraagtekens worden gezet bij mensenrechten en bij de bescherming van de rechten van specifiek groepen, waaronder vrouwen, minderheden, de LGBTIQ+ gemeenschap en ook kinderen.
Intergenerationele rechtvaardigheid
Wij zien een mondiale crisis die in de kern draait om een gebrek aan bereidheid om mensen- en kinderrechten te waarderen en uit te dragen, en een gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef voor het beschermen van de meest kwetsbare groepen in onze samenleving en die van andere landen. Dat vraagt om een intergenerationeel perspectief waarin een bewustzijn van de lange termijn-consequenties van het handelen van nu de agenda informeert.
Het perspectief van intergenerationele rechtvaardigheid behelst onder andere het idee dat huidige generaties zouden moeten zorgen dat hun handelen niet nadelig is voor jongere generaties, maar ook voor toekomstige generaties die nu nog niet geboren zijn. Meer ambitieus zou het niet alleen moeten gaan om ‘niet nadelig’, maar om het actief werken aan het (her)ontwerpen van instituties, beleid en dagelijkse sociale interacties die bijdragen aan de emancipatie en rechtvaardige behandeling van kinderen en jongeren, nu en in de toekomst. Intergenerationele rechtvaardigheid betekent in feite dat volwassenen met macht zich steeds weer moeten afvragen of ze een ‘goede voorouder’ zijn, zoals Roman Krznaric het noemt. Toegepast op kinderrechten: draagt mijn handelen bij aan een toekomst waarin de rechten van kinderen en jongeren, ook ver in de toekomst goed worden gewaarborgd?
Reflecties over intergenerationele rechtvaardigheid zijn tot nu toe voornamelijk gericht geweest op vraagstukken rond ecologische en financiële duurzaamheid zodat de volgende generaties een gezonde planeet en economie erven. Maar het intergenerationele perspectief past ook uitstekend op vraagstukken rond sociale rechtvaardigheid. Dit perspectief kan worden toegepast op alle niveaus van de samenleving: micro, meso en macro. Op micro-niveau gaat het om dagelijkse praktijken en interacties tussen individuen en groepen, bijvoorbeeld hoe volwassenen zoals ouders, docenten en andere professionals een (on)rechtvaardige toekomst voor jongere generaties bewerkstelligen. Op meso-niveau gaat het om de rol waarin instituties zoals het onderwijs, (publieke) organisaties en media bijdragen aan het reproduceren, dan wel bestrijden, van onrechtvaardigheid over generaties heen. Op het macro-niveau ligt de focus op de rol van de overheid en bredere maatschappelijke fenomenen, zoals wetten en beleid die invloed hebben op het naleven van kinderrechten.
Internationale solidariteit
Kritische vragen over onze eigen rol als ‘goede voorouder’ stoppen niet bij de grenzen van Europees Nederland. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kinderrechten in de Cariben en kan meer doen om lokale instituties te ondersteunen om de levens van kinderen te verbeteren, zo concludeerden wij in een recente serie onderzoeksrapporten.
Aandacht voor het Caribische deel van het Koninkrijk is strikt genomen geen internationale bezigheid, maar voelt vaak wel zo. Als zelfs een gebied dat staatkundig zo dichtbij staat niet altijd solidariteit ten deel valt, is het niet verrassend dat een gebrek aan solidariteit over de koninkrijksgrenzen heen nog verder te zoeken is. Dat terwijl universaliteit een funderend principe is als het gaat om mensenrechten en kinderrechten. Om daar recht aan te doen is het van belang om ons opnieuw solidair te verklaren met kinderen in andere delen van de wereld.
Internationale solidariteit vormt ook het hart van het concept wereldburgerschap, het idee dat we allen met elkaar verbonden zijn en een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het oplossen van mondiale vraagstukken. De wettelijke opdracht burgerschapsonderwijs beperkt zich echter helaas tot de Nederlandse context. Solidariteit en verantwoordelijkheid worden in de wet genoemd, maar internationale verbondenheid niet.
Toch geeft de huidige generatie jongeren en jongvolwassenen hoop, gezien de vele initiatieven om internationaal onrecht in het algemeen en schendingen van kinderrechten in het bijzonder luidkeels aan te kaarten. Zij hebben het goed gezien: intergenerationele rechtvaardigheid én internationale solidariteit zouden centraal moeten staan wanneer het kinderrechten betreft. Laten wij trots zijn op deze jonge mensen en hen steunen.
0 Comments